Rechten op vrijheid

Iedereen heeft recht op vrijheid. 
Dat recht geldt ook voor jou.

Je hebt het recht om te gaan en te staan waar je wilt 
en wanneer je dat wilt. 
Dat betekent dat anderen die vrijheid niet zomaar kunnen afpakken.

Een voorbeeld:
Ik moest voor straf naar mijn kamer.
Ik ben toch geen klein kind meer, ik vind dat niet leuk.

Anderen mogen niet voor jou beslissen wat je moet doen, 
wat je moet denken of wat je moet voelen. 
Anderen mogen je niet zomaar opsluiten of vastbinden.

Een cliënt woont in een zorginstelling omdat het nodig is.
Maar hij is niet verplicht daar te wonen.
Hij woont daar vrijwillig.
We noemen dat een vrijwillige opname.
De cliënt begrijpt dat hij ondersteuning nodig heeft.
Maar als hij dat zou willen, kan hij weggaan.